Categories
Dance

En Atendant – ROSAS

Hedendaagse dans is geen hapklare brok cultuur. Een (essentieel?) bindmiddel als muziek wordt soms geminimaliseerd of zelfs achterwege gelaten (bv. in The Song, de voorstelling van ROSAS uit 2009). Dat zegt veel over de houding van de postmoderne choreograaf ten opzichte van het medium muziek: ze is méér dan een louter contextueel of achtergrondgegeven. Tussen dansers en muzikanten ontspint zich een subtiele dialoog.

De openingsscène van En Atendant draait rond het beheersen van de ademhaling, cruciaal voor zowel muzikant als danser. Een fluitist dompelt de toeschouwer noot per noot onder in de sfeer van de 14de eeuw. De toen gangbare muziek was die van de Ars Subtilior: bijzonder ritmisch, polyfoon, afwisselend harmonisch en dissonant.

Vertrekkend op één lijn worden de dansers één met de partituur: ieder lichaam vertolkt een serie noten – een thema – dat telkens vanuit een ander gezichtspunt herhaald wordt. Het grillige maniërisme van de muziek krijgt een tweede leven in de flitsende voeten en de zwetende lijven. Harmonie keert terug wanneer de lichamen elkaar treffen in een choreografisch doorwrocht samenspel. De hele voorstelling lang wordt er geëxperimenteerd met houdingen, bewegingen, kledij, soms woorden… elk middel kan dienen om dichter bij de muziek te komen.

Met stilaan dovende lichten wordt het vallen van de avond aangekondigd. In dit nachttafereel wordt de laatste zichtbare scheiding tussen danser en muziek opgeheven. De intensiteit van de Ars Subtilior zindert na in de vervagende musculatuur van een dansende, naakte man.

Categories
Drawing

David Shrigley

Gesteld dat kunst de verzameling van het ‘schone’, het ‘volmaakte’ is, onder welke noemer moeten we Shrigley’s werk dan plaatsen? Bij Shrigley primeert eerder het ‘onvolmaakte’, de ‘afwijking’, die de geest van de toeschouwer uitdaagt om buiten de normale kaders te denken.

Shrigley is iemand die nieuwe betekenis creëert door betekenaren – zowel woorden als beelden – op een ongewone manier samen te brengen. ‘Going nowhere’ (met een mannetje dat een ladder opgaat) is hier een goede illustratie van: een ordinaire, functionele handeling wordt plots origineel, niet meer zo alledaags.

De kunstenaar werkt niet vanuit een bepaalde onderliggende bedoeling; hij is er in eerste instantie niet op uit om ‘de hedendaagse samenleving in vraag te stellen’. Zijn enige drijfveer is het zuivere experiment. Going nowhere. L’art pour l’art. Dit werkt enorm bevrijdend, en dat merk je ook als toeschouwer: je geest wordt geprikkeld door deze nieuwe kijk op de alledaagse dingen van het leven. We zouden zelfs kunnen zeggen dat Shrigley’s representaties de alledaagse dingen van een laagje stof ontdoen, waardoor de primaire betekenis van de dingen terug helder aan onze geest verschijnt.