Waarom willen we steeds meer bezitten? Hebben we allemaal zo’n laag zelfbeeld dat we de lacunes moeten opvullen met materiële bezittingen? In Statusangst (2004) analyseert hedendaags filosoof Alain de Botton de mechanismen die statusangst bevorderen (deel een) en gaat hij op zoek naar mogelijke oplossingen (deel twee).
Oorzaken
Economische context
Statusangst an sich is geen recent gegeven, maar zo oud is het nu ook weer niet. Deze vorm van psychologische onzekerheid is eigen aan de moderne samenlevingen, zoals we die sinds de achttiende, negentiende eeuw kennen. Door de industriële revolutie en het consumptiepatroon dat daarbij hoort, heeft de mens andere – hogere – verwachtingen omtrent ‘een geslaagd leven’.
De focus is verschoven van ‘zijn’ naar ‘hebben’. Men is niet langer succesvol als boer of landbouwer, maar wel als grondbezitter. Men is geen bekwaam ambachtsman meer, maar men heeft bij voorkeur een inkomen van X per maand. In principe doet de inhoud of de kwaliteit van de stiel er niet meer toe, zolang het financieel maar voldoende oplevert om de juiste statussymbolen te kunnen kopen. Want men wordt gewaardeerd op basis van zijn bezit, niet zijn verdienste voor de maatschappij.
Een nieuw wereldbeeld
De onbegrensde materiële mogelijkheden zijn niet de enige oorzaak van statusangst. Het motto van de Franse revolutie – liberté, égalité, fraternité – duidt op een fundamentele verschuiving in het wereldbeeld van de mens: namelijk het geloof dat alle mensen gelijk zijn, dat iedereen dezelfde kansen heeft in het leven.
Daar waar we eertijds in een bepaalde klasse van de samenleving geboren werden en doorgaans ons hele leven toe bleven behoren, worden we nu beschouwd als ‘gelijken’, met als gevolg dat we zelf verantwoordelijk worden gehouden voor onze toekomst, voor de armoede of rijkdom die we genereren. Factoren als geluk en tegenslag lijken geen geldige verklaring meer voor onze financiële situatie, vandaar de angst voor het eigen falen.
Massamedia als motor
Misschien wel dé belangrijkste factor die onze statusangst ononderbroken aanzwengelt, is de opkomst van massamedia. Al in de negentiende eeuw (!) verschenen de eerste boeken voor de self made man, voorlopers van de huidige generatie ‘praktische handboeken voor een succesvolle carrière’. Boeken, films, tijdschriften, reclameborden op elke straathoek: ze herinneren ons steeds weer aan datgene wat we nog niet hebben, en dat ons zéker en vast gelukkig zal maken en aanzien zal verschaffen. Het menselijk geheugen heeft een zwak voor herhaling: hoe vaker een boodschap herhaald wordt, des te harder we geloven dat het waar is.
De Botton ziet ook in het algemene gebrek aan waardering en liefde vanwege de medemens een voedingsbron voor onze hang naar materiële goederen, als middel om geliefd te zijn. Maar wat mij betreft vloeit het gebrek aan waardering voort uit het wereldbeeld dat de media ons opdringen, namelijk dat alleen financieel succesvolle mensen waardering verdienen.
Oplossingen
Lezers die enigszins vertrouwd zijn met de boeken van de Botton, kunnen al een beetje raden in welke domeinen hij zijn ‘oplossingen’ gaat zoeken: filosofie, kunst, politiek, christendom, etc. Desalniettemin overstijgen de voorbeelden uit elk van deze domeinen het zuiver anekdotische en verschaffen ze ons nieuwe inzichten. Hij bespreekt talloze filosofen, dichters en schrijvers die al eeuwen bezig zijn met het ontleden van en het zoeken naar oplossingen voor statusangst.
Om het leesplezier niet te vergallen, beperk ik me hier tot een van mijn persoonlijke favorieten, het ‘memento mori’. De spreuk die al onze aardse inspanningen van een eindig perspectief voorziet. Waardoor de druk die we onszelf opleggen voor nóg wat meer bezittingen of aanzien, plots compleet zinloos lijkt. Wat mij betreft mag deze spreuk wat meer in het straatbeeld verschijnen.