Categories
Opera

Yevgeni Onegin – Pjotr Iljitsj Tsjajkovski

Opera staat per definitie gelijk aan drama. En daarvan vind je er genoeg in de prachtige verzenroman van Aleksandr Poesjkin (1830). Gebroken harten, te grote ego’s, en een noodlottig duel als dramatisch orgelpunt. Tsjajkovski wist maar al te goed dat hij met deze elementen een wervelende opera kon schrijven.

Maar het vergt natuurlijk ook veel moed om zo’n fantastisch literair werk in muziek te vertalen. Is het mogelijk om de fenomenale lyriek van Poesjkin te evenaren?

Muzikale rollercoaster

De muziek van Tsjajkovski begeleidt de oplaaiende emoties van de hoofdrolspelers met verve. De toenemende opwinding bij de wanhopig verliefde Tatjana, tegenover de koele tonen bij de afwijzing door Yevgeni (eerste bedrijf). De beklijvende klanken tijdens de bloedstollende broedertwist tussen Lenski en Yevgeni (tweede bedrijf). En tot slot de emotionele en fysieke spanning wanneer Tatjana en Yevgeni jaren later opnieuw tegenover elkaar staan (derde bedrijf).

Glansrol voor de literatuur

De operavertoning in De Munt maakte op vele vlakken ook ruimte voor literaire beleving. Het mooie houten decor dat in een boek verandert wanneer Tatjana leest. Dezelfde Tatjana die van een passieve lezeres verandert in een actieve schrijfster. Een indrukwekkend koor dat scènes uit de leesboeken van Tatjana naspeelt, stuk voor stuk prachtige odes aan het escapisme dat boeken kunnen bieden. En de filosofische bespiegelingen van de hoofdrolspelers over de zin en onzin van boeken lezen.

Rijm en maatschappijkritiek?

Voor de diehard fans van Poesjkin is het natuurlijk een beetje aanpassen. De ingenieuze rijmschema’s zijn er niet meer bij. En hier en daar is er in de gezongen tekst nog iets overgebleven van Poesjkins kritiek op de Russische aristocratie, maar dat was toch iets scherper in het literaire origineel.

Last van een beetje heimwee? Lees en geniet nog even mee:

“Een prutser voor de spiegel zetten

van een boosaardig hekeldicht,

zodat hij woedend wordt, maar – met z’n

stootgrage horens al gericht –

zichzelf herkent en zich gaat schamen…

dat kan ‘t bestaan veraangenamen.”

(uit Yevgeni Onegin, VI – 33, vertaling W. Jonker)